Familiesysteem: van pijn naar hoop

Soms realiseren we ons pas later in het leven hoe diep ons familiesysteem ons vormt. Voor mij was dat een pijnlijk besef: erkennen dat ik uit een 'vervuild nest' kwam. Lange tijd durfde ik die woorden niet eens te denken, laat staan uit te spreken. “Ik had toch een dak boven mijn hoofd en genoeg te eten?” zei ik tegen mezelf, terwijl ik de rauwe werkelijkheid van mijn jeugd wegduwde. Ik dacht dat ik mijn verleden achter me had gelaten, maar juist dat maakte me onvrij.

Pas toen ik écht naar mijn familiesysteem durfde te kijken, kon ik de waarheid zien: hoe en waar ik ben opgegroeid, welke gebeurtenissen mij gevormd hebben, en welke pijn ik met me meedroeg. Dat erkennen—niet alleen in mijn hoofd, maar ook diep in mijn hart en lijf—was een keerpunt. Het bracht me niet alleen pijn, maar ook vrijheid.


De weg naar onvoorwaardelijke liefde

De sleutel tot die vrijheid was onvoorwaardelijke liefde, te beginnen bij mezelf. Het klinkt misschien eenvoudig, maar dat was het niet. Schuld en schaamte schreeuwden om aandacht en hielden me gevangen in oude patronen. Ik moest niet alleen mijn eigen pijn toelaten, maar ook de rol van de 'dader' in mijn familiesysteem onder ogen zien. Dat was confronterend.

Het ging niet om goedpraten of wegpoetsen, maar om erkennen. Om zien dat ook zij die mij pijn deden, zelf verwond of gebroken waren. Door ruimte te geven aan alle emoties—verdriet, woede, en zelfs compassie—kon ik loslaten wat me zo lang vastgehouden had. En precies daar, in dat rauwe proces, vond ik een vorm van heling die ik nooit eerder kende.

De ketting van pijn doorbreken

Lang dacht ik dat ik anderen moest beschermen tegen mijn gevoelens, uit angst hen pijn te doen. Maar dat hield me juist vast in mijn eigen pijn en in een systeem van zwijgen en veroordeling.

Nu weet ik: heling begint bij durven voelen. Bij eerlijk zijn over waar het fout ging, zonder te bagatelliseren. Ja, dat is moeilijk. En ja, het vraagt moed om angst, schaamte en verdriet echt aan te kijken. Maar hoe meer we dat doen, hoe meer ruimte er ontstaat voor verbinding en herstel.

Ik noem dit het doorbreken van een “psychische dwarslaesie” in mijn familiesysteem. Een proces van vallen en opstaan, maar het kán. En als jij jezelf herkent in een systeem waar onvoorwaardelijke liefde niet vanzelfsprekend is, weet dan: je bent niet alleen. De schade kan niet ongedaan worden gemaakt, maar je hebt wél invloed op hoe je ermee omgaat.

 Hoop voor de toekomst

Mijn reis is nog niet voorbij; die loopt door tot mijn laatste adem. Maar ik ga door met een diep verlangen om knopen te ontwarren, ruimte te creëren en liefde te laten groeien—voor mezelf, voor jou, en voor iedereen die hiermee worstelt.

Het doorbreken van oude patronen binnen één familiesysteem heeft een positieve impact op de wereld om ons heen.

Dus blijf ik hopen en voelen, hoe pijnlijk dat soms ook is. Want precies daar, waar de pijn zichtbaar wordt, kan onvoorwaardelijke liefde het oordeel vervangen. Dáár ontstaat de vrijheid die ieder mens verdient.

Misschien herken jij jezelf in mijn verhaal. Misschien voel je de neiging om het weg te drukken, te bagatelliseren, of te oordelen.

Juist dan nodig ik je uit: adem, sta stil, en laat dit alles in je hart landen.

Jij verdient heling, verbinding en vrijheid. Net als ik.

Familiesysteem

Daar sta ik dan,
In de familieban.
Wie staat waar?
Het raakt bij mij een gevoelige snaar.

Chaos, verdriet, verwarring en op weg naar boosheid.
Wat een uitzichtloosheid.
Papa, mama, de dader.
Met elke stap verder voel ik mij naarder.

Dader, jij zit overal tussen
En legt overal de gesloten lussen.
Het geheim ben ik voorbij.
Sommige spreken mij toe.
Ik ben nieuwsgierig, maar ook onverschillig en moe.

Iedereen moet zijn kop dicht houden.
Het wordt stil.
Van binnen in mij die gil…

Mijn bestaansrecht staat daar.
De soep is gaar.
Iets in mij wil mijzelf ook eruit trappen,
Maar die tijd is voorbij.

Familie, kijk toe en voel.
De diepe schreeuw: daar was ik dan alleen,
Maar deze dag niet meer.
Wat een liefde voel ik voor mijn kleine Simone.

Ik stort mij neer, grijp het vast.
De kruk wat mij is.
Ik schreeuw uit mijn diepste kern
En neem de stoel mee op de bodem van de vloer.
Vasthoudend en nooit meer loslatend: mijn bestaansrecht.

Twee mensen naast mij, met hun handen op mijn onderrug.
"We zijn bij je."
Wat een vrede en rust vind ik in mezelf.
Ik laat mijzelf vanaf deze dag nooit meer in de kou.

Stilte.
Er zijn.
Misselijkheid in mijn buik.
Het mag er zijn.
Uit het hoofd zijn, tot mijn diepste kern.

De ontmoeting met mij, wat ik niet meer teruggeef.


Ik had het al teruggenomen.
Het kleine meisje,
Wat zoveel schade heeft opgelopen binnen het dader-familiesysteem.

Hier ben ik en ik zal gaan.
Een diepe traan,
Maar de weg is open.

©Simone van Oosten